1. Gaslevering: De anesthesiemachine is aangesloten op een gasbron onder hoge druk, doorgaans zuurstof van medische kwaliteit en perslucht. Deze gassen worden opgeslagen in cilinders of een centraal pijpleidingsysteem.
2. Debietmeters: De machine beschikt over flowmeters die de stroomsnelheid van zuurstof en andere gassen regelen. De flowmeters zijn gekalibreerd om nauwkeurig de hoeveelheid gas te meten en te regelen die aan de patiënt wordt toegediend.
3. Verdamper: De anesthesiemachine omvat een verdamper, een apparaat dat wordt gebruikt om vloeibare anesthesiemiddelen in gasvormige vorm om te zetten. De verdamper is gevuld met een specifiek vluchtig anestheticum, zoals isofluraan of sevofluraan. De concentratie van de verdovende damp wordt geregeld door het aanpassen van de temperatuur en de stroomsnelheid van het draaggas (meestal zuurstof) dat door de verdamper stroomt.
4. Gasmenging: Het verdovingsgas, de zuurstof en eventuele andere aanvullende gassen (zoals lachgas) worden in de mengkamer van de machine met elkaar gemengd. Dit mengsel van gassen wordt vervolgens aan de patiënt afgeleverd.
5. Ademhalingscircuit: Het anesthesieapparaat is via een beademingscircuit met de patiënt verbonden. Het beademingscircuit bestaat uit verschillende componenten, waaronder slangen, een gezichtsmasker, een endotracheale tube of een larynxmaskerluchtweg, afhankelijk van het type anesthesie dat wordt toegediend.
6. Ventilator: Veel anesthesiemachines bevatten ook een beademingsapparaat, dat de ademhaling van de patiënt kan ondersteunen of controleren. Het beademingsapparaat kan een vooraf bepaald volume en snelheid van het gasmengsel aan de patiënt afleveren, waardoor voldoende ventilatie tijdens de anesthesie wordt gegarandeerd.
7. Bewakingsapparaten: Het anesthesieapparaat is uitgerust met verschillende bewakingsapparatuur om de veiligheid van de patiënt te garanderen en vitale parameters te volgen. Deze apparaten kunnen het volgende omvatten:
- Anesthesiegasmonitors:Meet de concentratie van anesthesiemiddelen in het gasmengsel.
- Zuurstofmonitors:Meet de zuurstofconcentratie in het gasmengsel.
- Capnografie:bewaakt het kooldioxidegehalte in het uitgeademde gas van de patiënt.
- Pulsoximetrie:meet de zuurstofverzadiging van het bloed van de patiënt.
- Bloeddrukmeters:Meet de bloeddruk van de patiënt.
- Elektrocardiogram (ECG):bewaakt de hartactiviteit van de patiënt.
8. Alarmsystemen: Het anesthesieapparaat beschikt over alarmen en veiligheidsmechanismen om de zorgprofessionals te waarschuwen voor eventuele onregelmatigheden of afwijkingen van de gewenste parameters. Deze alarmen helpen de veilige toediening van anesthesie te garanderen.
Tijdens de anesthesieprocedure houdt de anesthesioloog of anesthesiemedewerker de vitale functies van de patiënt nauwlettend in de gaten, past hij de stroom van gassen en anesthesiemiddelen aan en brengt hij eventueel noodzakelijke aanpassingen aan om het gewenste anesthesieniveau te handhaven en de veiligheid van de patiënt gedurende de hele procedure te garanderen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win