Fundamentele bewegingsvaardigheden vormen de basis van de eerste bewegingen die baby's maken in hun leven. Het kind moet deze vaardigheden beheersen voordat ze kan beginnen met spellen te spelen, deel te nemen aan sporten of zich bezig te houden met recreatieve activiteiten. Deze fundamentele bewegingsvaardigheden komen het kind ten goede door haar controle te geven over haar lichamelijke bewegingen.
Bewustzijn
Fundamentele bewegingsvaardigheden helpen jonge mensen om zich bewust te worden van wat hun lichaam kan doen. Bewustzijn helpt deze individuen om zelfstandig en binnen een groep te functioneren. Dit begint met bewustwording van de inspanning, omdat ze leren hoeveel spierinspanning het kost om bewegingen te initiëren, te ondersteunen en te stoppen. De tweede is ruimtebewustzijn, waarbij de baby leert hoeveel ruimte het lichaam nodig heeft om deze bewegingen ongehinderd uit te voeren. De derde is lichaamsbewustzijn, waarbij hij leert hoe zijn lichamelijke bewegingen zich verhouden tot andere bewegingen om hem heen. Dit helpt hem te anticiperen op de plaats waar anderen op basis van hun lichaamsbewegingen in relatie met hem kunnen eindigen.
Reizen
Bij het leren van reisvaardigheden leert het kind hoe het lichaam van de ene locatie naar de andere moet worden verplaatst. Dit wordt bereikt door te wandelen, glijden, springen, springen en galopperen. Dit komt het kind ten goede omdat ze leert over de spieren die nodig zijn om zichzelf te bewegen en begint dit consequent te doen. Ze leert dat als je de ene voet voor de andere zet terwijl je haar in evenwicht houdt, ze haar van de slaapkamer naar haar bed brengt. Ze kan deze beweging dan continu herhalen wanneer ze wil bewegen.
Balans
Het kind bereikt balans door stabilisatievaardigheden. Dit vereist dat het kind controle krijgt over zijn evenwicht. Zodra hij zijn evenwicht kan beheersen, kan hij zich beginnen te concentreren op posturale controle. Het beheersen van zijn houding blijft belangrijk omdat het te ver naar voren of achteren leunen kan leiden tot het vallen van het kind. Zodra het kind controle heeft over zijn balans, worden andere bewegingsvaardigheden gemakkelijker. Zijn evenwicht bewaren en de juiste houding hebben, komt uit het spiergeheugen. Zodra hij leert welke spieren hij moet gebruiken om een staande positie te behouden, kan hij dit herhaaldelijk doen.
Object Control
Objectcontrole is de laatste fundamentele bewegingsvaardigheid die een kind leert. Deze vaardigheid houdt in het hanteren en manipuleren van objecten om haar heen. Als ze eenmaal heeft geleerd hoe haar bewegingen de dingen om haar heen kunnen bewegen, kan ze gooien, schoppen, stuiteren en voorwerpen vangen. Ze leert bijvoorbeeld dat ze haar bal naar voren kan werpen terwijl ze een bal vasthoudt, zodat ze de bal in die richting kan voortzetten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win