Gezondheid en ziekte gezondheid logo
Familie gezondheid

Theories of Early Childhood Development

Het is moeilijk te geloven, maar slechts 100 jaar geleden werden kinderen beschouwd als weinig meer dan lege vaten, onwaardig voor individueel respect of nader onderzoek. In het begin van de 20e eeuw begonnen onderzoekers op het gebied van biologie en psychologie echter de ontwikkeling van de vroege kinderjaren en de impact van de omgeving van een kind op haar algehele welzijn te bestuderen. Verschillende vroege theorieën over de ontwikkeling van de kindertijd blijven invloed uitoefenen op opvoeders en psychologen vandaag.

Sigmund Freud

Weense arts Sigmund Freud geloofde dat kinderen zich psychologisch ontwikkelen op basis van hoe hun ouders reageren op hun vroege jeugdervaringen met zindelijkheidstraining, agressie en seksualiteit. Zijn "psychoseksuele" theorie stelde voor dat kinderen door verschillende stadia heengaan op hun weg naar volwassenheid: oraal, anaal, fallisch, latentie en genitaal. Ervaringen met seksuele bevrediging of genot ervaren vanuit een bepaald deel van het lichaam tijdens een van de ontwikkelingsfasen, of onderbreking van een fase door trauma, kan leiden tot neurose. De theorie introduceert ook het begrip van een onbewuste "id", die koste wat het kost bevrediging zoekt, en een overheersend "ego", de redelijke geest die de controle over zijn persoonlijkheid op zich neemt. Een "superego" bestaat ook, het internaliseren van ouderlijke en autoritaire regels voor het leven en het bieden van begeleiding voor het ego en frustratie voor het id.

Erik Erikson

Beïnvloed door Freuds werk, de psycholoog Erik Eriksons theorie van het gedrag van jonge kinderen was gebaseerd op de geleidelijke ontwikkeling van iemands cognitieve zelfgevoel. Volgens hem vormen kinderen hun wereldbeeld en identiteitsgevoel op basis van hun ervaringen in verschillende fasen: vertrouwen versus wantrouwen (geboorte tot 18 maanden), autonomie versus schaamte of twijfel (18 maanden tot 3 jaar), initiatief versus schuldgevoel ( 3 tot 5 jaar), Industry vs. Inferiority (5 tot 12 jaar) en latere cognitieve ontwikkelingen. Hoe effectief kinderen worden gestimuleerd tijdens de verschillende vroege stadia van ontwikkeling, dacht Erikson, bepaalt hoe goed aangepast en productief ze worden als volwassenen.

Lawrence Kohlberg

Wetenschapper en psycholoog Lawrence Kohlberg's psychologietheorie stelde drie verschillende en lineaire niveaus van morele ontwikkeling, verdeeld in twee fasen elk. Het eerste niveau, dat zich voordoet tijdens de vroege kinderjaren (vóór de tienerjaren), noemde hij het Preconventionele, gevolggedreven niveau, en wordt gekenmerkt door twee fasen: Gehoorzaamheid en Straf, waarbij absolute regels altijd worden gevolgd door consequenties; en Individualism and Exchange, waarbij eigenbelang bepaalt welke regels kunnen worden onderhandeld.

Jean Piaget

Zwitserse ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget theoretiseerde dat alle kinderen zich lineair ontwikkelen in vier fasen: het sensorimotorische stadium (geboorte tot 2 jaar) oud), Preoperational stadium (2 tot 7 jaar), Concrete Operations stadium (7 tot 11 jaar), en Formele Operations fase (afgelopen 11). Tijdens het sensorimotorische stadium assimileert het kind kennis over haar omgeving en leert het te differentiëren tussen zichzelf en de wereld. Ze leert zich aanpassen aan onverwachte objecten en uitkomsten en classificeert objecten op basis van hun basisfuncties tijdens de Preoperational fase. In de fase Concrete Operations ontwikkelt ze het vermogen om abstract te denken en ideeën te conceptualiseren om haar eigen ervaringen te verklaren.

Urie Bronfenbrenner

Ontwikkelingspsychologe Urie Bronfenbrenner stelde eerst de Ecological Systems Theory voor, ook wel de Ecological Systems Theory genoemd. Bioecological Systems Theory of Human Ecology Theory. Het belangrijkste uitgangspunt van deze theorie is dat de ontwikkeling van een kind wordt beïnvloed door vijf milieusystemen: het microsysteem, dat alle sociale interacties omvat met degenen die het dichtst bij het kind staan; het Mesosysteem, die interacties tussen de leden van het microsysteem van het kind; het Exosysteem, de link tussen de directe omgevingscontext van een kind en de grotere sociale context; het macrosysteem, de culturele context van een kind; en het Chronosysteem, of veranderingen die optreden gedurende de levensduur van een individu.

, , ] ]

Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win