Als de vitamine D-spiegels erg laag zijn en de calciumspiegels in de urine hoog, is het mogelijk dat de persoon secundaire hyperparathyreoïdie heeft. Secundaire hyperparathyreoïdie treedt op wanneer de bijschildklieren overactief worden als reactie op lage calciumwaarden in het bloed.

Vitamine D is essentieel voor de opname van calcium uit de darmen. Wanneer de vitamine D-waarden laag zijn, is het lichaam niet in staat voldoende calcium uit de voeding op te nemen, wat kan leiden tot lage calciumwaarden in het bloed. Als reactie hierop produceren de bijschildklieren meer parathyroïdhormoon (PTH), waardoor de calciumspiegels in het bloed stijgen door calcium uit het bot te mobiliseren en de calciumabsorptie uit de nieren te verhogen.

Bij secundaire hyperparathyreoïdie functioneren de bijschildklieren goed, maar worden ze gestimuleerd om meer PTH te produceren als reactie op de lage calciumspiegels. Dit kan leiden tot hoge concentraties PTH in het bloed, wat een aantal problemen kan veroorzaken, waaronder:

- Verhoogde botresorptie, wat kan leiden tot osteoporose en fracturen

- Nierstenen

- Spierzwakte

- Vermoeidheid

- Misselijkheid

- Braken

Behandeling voor secundaire hyperparathyreoïdie omvat doorgaans het verhogen van de vitamine D-spiegels en het aanvullen van calcium. Dit kan helpen de PTH-waarden te verlagen en de symptomen van de aandoening te verbeteren.