Lenticellen zijn kleine, kurkachtige poriën op de stengels en wortels van houtachtige planten die de uitwisseling van gassen tussen de plant en de atmosfeer mogelijk maken. Ze komen voor in alle houtachtige planten, maar zijn vooral merkbaar op de stengels van bomen en struiken.

Lenticellen worden gevormd door de afbraak van de buitenste laag cellen op de stengel of wortel, waardoor de binnenste cellen aan de lucht worden blootgesteld. Deze binnenste cellen produceren vervolgens een kurkachtig materiaal dat de porie afsluit, waardoor de plant niet te veel water verliest.

De uitwisseling van gassen via lenticellen is essentieel voor de ademhaling van de plant. Zuurstof uit de atmosfeer diffundeert via de lenticellen de plant in, terwijl door de plant geproduceerde koolstofdioxide naar buiten diffundeert. Deze uitwisseling van gassen is ook nodig voor de plant om water en voedingsstoffen van de wortels naar de bladeren te transporteren.

Lenticellen zijn ook belangrijk voor de verdediging van de plant tegen ziekteverwekkers. Het kurkachtige materiaal dat de poriën afsluit, helpt het binnendringen van schadelijke bacteriën en schimmels in de plant te voorkomen.

De grootte en vorm van lenticellen kan variëren, afhankelijk van de plantensoort. Sommige planten hebben hele kleine lenticellen die nauwelijks zichtbaar zijn, terwijl andere grote lenticellen hebben die behoorlijk opvallen. De opstelling van de lenticellen kan ook variëren:bij sommige planten zijn ze gelijkmatig verdeeld langs de stengel of wortel, terwijl bij andere ze bij elkaar zijn geclusterd.

Lenticellen vormen een belangrijk onderdeel van de anatomie van houtachtige planten en spelen een cruciale rol in de ademhaling en verdediging van de plant tegen ziekteverwekkers.