In *Gulliver’s Travels* van Jonathan Swift is de koning van Brobdingnag in eerste instantie nieuwsgierig naar de gebruiken en geschiedenis van de Europeanen. Hij vraagt Gulliver om de geschiedenis van zijn land en de belangrijkste politieke gebeurtenissen te vertellen. Gulliver vertelt de Britse geschiedenis met een voorliefde voor de Britten en met enige verfraaiing. De koning is niet onder de indruk en merkt op dat de Europeanen een oorlogszuchtig volk lijken te zijn. Hij merkt op:‘Ik kan niet anders dan concluderen dat het grootste deel van uw inboorlingen het meest verderfelijke ras van het kleine verfoeilijke ongedierte is dat de natuur ooit op de oppervlakte van de aarde heeft laten kruipen.’ Hij vervolgt met te zeggen dat hij het moeilijk te geloven vindt dat zo'n klein en zwak wezen als Gulliver tot zulke wreedheid en vernietiging in staat zou kunnen zijn.