Nadat iemand eet, stijgt de bloedsuikerspiegel doorgaans. Dit komt doordat het voedsel wordt afgebroken tot eenvoudige suikers, die vervolgens in de bloedbaan worden opgenomen. De stijging van de bloedsuikerspiegel veroorzaakt de afgifte van insuline uit de alvleesklier. Insuline helpt de glucose vanuit de bloedbaan naar de cellen te verplaatsen, waar het kan worden gebruikt voor energie of kan worden opgeslagen voor later gebruik.

De mate waarin de bloedsuikerspiegel stijgt na het eten is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder:

- Het soort voedsel dat wordt gegeten:Voedingsmiddelen met een hoge glycemische index, zoals witbrood, rijst en aardappelen, veroorzaken een snellere stijging van de bloedsuikerspiegel dan voedingsmiddelen met een lage glycemische index, zoals volle granen, fruit en groenten.

- De hoeveelheid gegeten voedsel:Het eten van een grote maaltijd zal een grotere stijging van de bloedsuikerspiegel veroorzaken dan het eten van een kleine maaltijd.

- De insulinegevoeligheid van de persoon:Insulinegevoeligheid is het vermogen van het lichaam om op insuline te reageren. Mensen met insulineresistentie hebben hogere bloedsuikerspiegels dan mensen met een normale insulinegevoeligheid.

Over het algemeen zou de bloedsuikerspiegel van een gezond persoon binnen 2 uur na het eten moeten terugkeren naar de uitgangswaarde. Als de bloedsuikerspiegel van een persoon gedurende langere tijd hoog blijft, kan dit leiden tot een aantal gezondheidsproblemen, waaronder diabetes, hartziekten en nierziekten.