Het eten van brood kan een stijging van de bloedsuikerspiegel veroorzaken, vooral als het brood gemaakt is van geraffineerde koolhydraten. Geraffineerde koolhydraten worden snel afgebroken tot glucose, dat vervolgens in de bloedbaan wordt opgenomen. Dit kan leiden tot een piek in de bloedsuikerspiegel.

De glycemische index (GI) van brood kan echter variëren, afhankelijk van het type bloem dat wordt gebruikt en de manier waarop het brood wordt verwerkt. Brood gemaakt met volle granen of roggemeel heeft een lagere GI dan brood gemaakt met geraffineerde bloem. Dit betekent dat ze langzamer worden verteerd en een geleidelijkere stijging van de bloedsuikerspiegel veroorzaken.

Bovendien kan het vezelgehalte van brood ook helpen de opname van glucose in de bloedbaan te vertragen. Vezels zijn een soort koolhydraten die niet door het lichaam kunnen worden verteerd. Het vormt een gelachtige substantie in het spijsverteringskanaal die glucosemoleculen opvangt en voorkomt dat ze te snel worden opgenomen.

Daarom kan het met mate eten van brood en het kiezen van brood met een lage GI en een hoog vezelgehalte helpen het risico op bloedsuikerpieken te minimaliseren.