1. Hormonale veranderingen
- Verhoogde cortisol: Als reactie op een waargenomen hongerdood geven de bijnieren het stresshormoon cortisol af. Cortisol helpt energievoorraden te mobiliseren door de afbraak van koolhydraten, eiwitten en vetten te stimuleren. Het onderdrukt ook niet-essentiële functies, zoals groei en voortplanting, om middelen naar essentiële processen te leiden.
- Verlaagde insuline: Insuline is een hormoon dat ervoor zorgt dat cellen glucose uit de bloedbaan opnemen voor energie. Tijdens perioden van waargenomen hongersnood nemen de insulineniveaus af, waardoor de opname van glucose door de cellen wordt verminderd. Hierdoor kan het lichaam glucose opslaan voor vitale organen, zoals de hersenen en het hart, en het gebruik van alternatieve brandstofbronnen, zoals opgeslagen vetten, bevorderen.
- Verhoogde glucagon: Glucagon is een hormoon dat de lever stimuleert om glucose te produceren uit opgeslagen glycogeen. Tijdens waargenomen hongersnood stijgen de glucagonspiegels om de glucoseproductie te ondersteunen en de bloedsuikerspiegel binnen een normaal bereik te houden.
2. Metabolische aanpassingen
- Verhoogde lipolyse: Lipolyse is het proces waarbij triglyceriden (opgeslagen vetten) worden afgebroken tot glycerol en vetzuren. Wanneer het lichaam een gebrek aan energie waarneemt, verhoogt het de lipolyse, waardoor vetzuren in de bloedbaan vrijkomen. Deze vetzuren kunnen door cellen in het hele lichaam als alternatieve brandstofbron worden gebruikt.
- Ketose: Als de waargenomen hongersnood aanhoudt, kan het lichaam in een staat van ketose terechtkomen. Tijdens ketose zet de lever vetzuren om in ketonlichamen, die door de hersenen en andere weefsels als energiebron kunnen worden gebruikt. Ketose kan leiden tot veranderingen in stemming, eetlust en energieniveau.
- Verlaagde stofwisseling: Om energie te besparen kan het lichaam zijn stofwisseling verlagen door niet-essentiële processen te vertragen. Dit kan resulteren in een verlaging van de lichaamstemperatuur, hartslag en ademhalingssnelheid.
- Eiwitkatabolisme: In extreme gevallen van uithongering kan het lichaam spierweefsel afbreken om aminozuren vrij te maken voor energie. Dit proces, bekend als eiwitkatabolisme, kan leiden tot spierverlies en spierzwakte.
Over het geheel genomen omvat de reactie van het lichaam op waargenomen verhongering een gecoördineerde reeks hormonale en metabolische aanpassingen die helpen essentiële functies te behouden, energie te besparen en vitale weefsels te behouden. Deze aanpassingen zijn essentieel om te overleven in perioden van beperkte voedselbeschikbaarheid of een verhoogde energiebehoefte, maar kunnen ook nadelige gevolgen hebben voor de algehele gezondheid als ze langdurig of extreem duren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win