Het koolhydraat dat wordt gebruikt om overtollige suiker in de lever op te slaan, is glycogeen. Glycogeen is een vertakt polysacharide dat bestaat uit glucosemonomeren. Wanneer de bloedsuikerspiegel stijgt, wordt glucose omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever. Wanneer de bloedsuikerspiegel daalt, wordt glycogeen afgebroken tot glucose en afgegeven aan de bloedbaan.