Het drinken van alcohol heeft invloed op de resultaten van een urinetest. Alcohol wordt gemetaboliseerd in de lever en uitgescheiden in de urine. De aanwezigheid van alcohol of zijn metabolieten in de urine kan dus duiden op recent alcoholgebruik.

Hoe lang alcohol in de urine kan worden gedetecteerd, hangt af van verschillende factoren, zoals de hoeveelheid geconsumeerde alcohol, de frequentie van consumptie en de stofwisseling van het individu. Over het algemeen kunnen kleine hoeveelheden alcohol tot enkele uren na consumptie in de urine aantoonbaar zijn, terwijl zwaarder drinken tot meerdere dagen in aantoonbare hoeveelheden kan resulteren.

Tijdens het alcoholmetabolisme zijn twee van de belangrijkste detecteerbare moleculen ethylglucuronide (EtG) en ethylsulfaat (EtS). EtG kan specifiek worden getest en wordt veel gebruikt vanwege het detectievenster tussen 40 en 80 uur, wanneer andere indicatoren van overmatig alcoholgebruik mogelijk niet langer worden gedetecteerd.

Daarom kan het nuttigen van alcohol vóór een urinetest de resultaten beïnvloeden en mogelijk leiden tot een positieve indicatie van alcoholgebruik.