Persoonlijke ervaringen: Het meemaken van een traumatische of negatieve gebeurtenis waarbij autorijden betrokken is, zoals een auto-ongeluk of een bijna-ongeval, kan leiden tot rijangst.
Genetica: Sommige personen kunnen een genetische aanleg hebben voor angststoornissen, waaronder fobieën.
Persoonlijkheidskenmerken: Mensen die gevoeliger zijn voor angst en negatief denken, hebben een grotere kans om amaxofobie te ontwikkelen.
Omgevingsfactoren: Blootstelling aan negatieve informatie over autorijden, zoals nieuwsberichten over ongevallen, kan bijdragen aan de ontwikkeling van rijangst.
Culturele factoren: Culturele normen en verwachtingen met betrekking tot autorijden kunnen de kans op het ontwikkelen van amaxofobie beïnvloeden. In culturen waar autorijden als een gevaarlijke of uitdagende taak wordt gezien, is de kans bijvoorbeeld groter dat mensen rijangst ontwikkelen.
Medische aandoeningen: Bepaalde medische aandoeningen, zoals paniekstoornis, agorafobie en posttraumatische stressstoornis (PTSS), kunnen het risico op het ontwikkelen van amaxofobie vergroten.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win