Stap 1:Educatie
- Leerlingen begonnen hun opleiding doorgaans tussen de leeftijd van 12 en 18 jaar.
- Potentiële apothekers zouden voor een periode van vijf tot acht jaar in de leer gaan bij een meesterapotheker.
- Leerlingen woonden bij hun meesters en kregen kost en inwoning en een kleine toelage.
- Tijdens hun stage leerden ze geneeskrachtige kruiden en planten te identificeren en te bereiden, medicijnen samen te stellen en recepten uit te delen.
Stap 2:Onderzoek
- Apothekers moesten na voltooiing van hun stage een examen afleggen voordat zij zelfstandig konden oefenen.
- Het examen werd afgenomen door een gilde van meesterapothekers en besloeg een breed scala aan onderwerpen, waaronder plantkunde, farmacologie en materia medica.
- Apothekers die slaagden voor het examen kregen een certificaat van bekwaamheid en mochten een eigen winkel oprichten.
Stap 3:Oefenen
- Apothekers vestigen zich doorgaans op een centrale locatie, zoals een stadsplein of in de buurt van een ziekenhuis of klooster.
- Ze verkochten een verscheidenheid aan geneeskrachtige kruiden en planten, maar ook bereide medicijnen en recepten.
- Apothekers gaven ook medisch advies en behandeling aan hun klanten.
Stap 4:Gildelidmaatschap
- Apothekers moesten zich aansluiten bij het plaatselijke apothekersgilde om legaal hun praktijk te kunnen uitoefenen.
- Gilden reguleerden de praktijk van de apotheker, stelden prijzen vast en zorgden ervoor dat apothekers een hoge kwaliteitsstandaard handhaafden.
- Apothekers die de regels van het gilde overtraden, riskeerden boetes of werden uit het gilde verwijderd.
Stap 5:Voortgezet onderwijs
- Van apothekers werd verwacht dat zij hun opleiding gedurende hun hele loopbaan zouden voortzetten.
- Ze volgden lezingen, lazen medische teksten en correspondeerden met andere apothekers om op de hoogte te blijven van de nieuwste medische kennis.
- Permanente educatie was belangrijk om ervoor te zorgen dat apothekers hun klanten de best mogelijke zorg konden bieden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win