Een voorbeeld van een tegenstroomsysteem in het lichaam is de opstelling van bloedvaten in de ledematen die helpt warmte vast te houden. Er zijn twee sets bloedvaten. In één set lopen slagaders die warm bloed naar de handen of voeten transporteren zij aan zij met aderen die koel bloed van hen terugvoeren. De warmte wordt overgebracht naar het veneuze bloed voordat het de rest van het lichaam bereikt. Als warmteverlies zou moeten wachten op diffusie door weefsels op het oppervlak van aderen, zouden we veel warmere kleding nodig hebben (meer isolatie)