- Zorg ervoor dat de infuuszak niet leeg is. Als de zak leeg is, kan de vloeistof niet stromen.
- Controleer de infuusslang om er zeker van te zijn dat deze niet geknikt is. Het krimpen van de slang kan de vloeistofstroom blokkeren.
- Hoog de infuuszak boven het hart van de patiënt. Dit zal helpen de druk te verhogen en de vloeistof gemakkelijker te laten stromen.
- Verwarm de IV-vloeistoffen. Koude vloeistoffen kunnen ervoor zorgen dat de bloedvaten samentrekken, waardoor de vloeistof moeilijker kan stromen.
- Gebruik een naald of katheter met een grotere diameter. Een naald of katheter met een grotere boring zorgt ervoor dat de vloeistof gemakkelijker kan stromen.
- Bewaak de vloeistofinname en -productie van de patiënt. Als de patiënt niet of heel weinig plast, kunnen de IV-vloeistoffen te snel stromen en vloeistofoverbelasting veroorzaken.
- Als geen van de bovenstaande stappen werkt, raadpleeg dan een arts of verpleegkundige voor verdere hulp.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win