1. Onderwerp + Werkwoord
Voorbeeld:De kat slaapt.
2. Onderwerp + Werkwoord + Object
Voorbeeld:De hond achtervolgt de bal.
3. Onderwerp + werkwoord + meewerkend voorwerp + lijdend voorwerp
Voorbeeld:Sarah gaf het boek aan John.
4. Onderwerp + koppelwerkwoord + bijvoeglijk naamwoord
Voorbeeld:De lucht is blauw.
5. Onderwerp + koppelwerkwoord + zelfstandig naamwoord
Voorbeeld:Hij is een dokter.
6. Onderwerp + Werkwoord + Object + Objectaanvulling
Voorbeeld:Ze noemden de baby Sarah.
7. Onderwerp + Werkwoord + Onderwerpaanvulling
Voorbeeld:Het team heeft haar aanvoerder gekozen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win