Dit citaat wordt vaak toegeschreven aan Paracelsus, een 16e-eeuwse Zwitsers-Duitse arts en alchemist die de basis heeft gelegd voor de moderne farmacologie en toxicologie. Het citaat prijst de kracht van planten, kruiden en stenen en suggereert dat hun ware kwaliteiten niet volledig worden begrepen of gewaardeerd. Het suggereert ook dat er onbenut potentieel in deze natuurlijke hulpbronnen zit en dat verder onderzoek en verkenning nodig is om hun volledige potentieel te ontsluiten.