De perceptie van kleur is het resultaat van de interactie tussen licht en materie. Wanneer licht een voorwerp raakt, wordt een deel van het licht geabsorbeerd en een deel gereflecteerd. De kleur van een object wordt bepaald door de golflengten van het licht dat wordt gereflecteerd.

Een rood object ziet er bijvoorbeeld rood uit omdat het alle golflengten van licht absorbeert, behalve rood licht. Het rode licht wordt teruggekaatst naar onze ogen en we nemen het object waar als rood.

Hetzelfde principe geldt voor alle andere kleuren. Een groen object lijkt groen omdat het alle golflengten van licht absorbeert behalve groen licht, een blauw object lijkt blauw omdat het alle golflengten van licht absorbeert behalve blauw licht, enzovoort.

Het menselijk oog kan onderscheid maken tussen miljoenen verschillende kleuren. Dit komt omdat het oog drie soorten kegelcellen bevat, die verantwoordelijk zijn voor het detecteren van verschillende golflengten van licht. Door de combinatie van signalen van deze drie soorten kegelcellen kunnen we een breed scala aan kleuren waarnemen.

De perceptie van kleur kan ook worden beïnvloed door de context waarin een object wordt bekeken. Een wit voorwerp zal bijvoorbeeld helderder lijken als het wordt omringd door donkere voorwerpen, en een zwart voorwerp zal donkerder lijken als het wordt omringd door lichte voorwerpen.

Kleur is een belangrijk onderdeel van onze visuele ervaring en speelt een rol in alles, van kunst en design tot mode en reclame. Als we begrijpen hoe kleur werkt, kunnen we visueel aantrekkelijkere en effectievere ontwerpen maken.