Het gebruik van hypnose dateert uit de oudheid, met bewijs van de praktijk ervan in het oude Egypte, Griekenland en China. In de 18e eeuw maakte Franz Mesmer, een Oostenrijkse arts, het gebruik van hypnose populair, dat hij 'dierlijk magnetisme' noemde. Mesmer geloofde dat er een magnetische vloeistof tussen de hypnotiseur en de proefpersoon stroomde, waardoor de proefpersoon in een staat van trance raakte. Hoewel de theorieën van Mesmer later in diskrediet raakten, hielp zijn werk de aandacht te vestigen op het fenomeen hypnose.
19e-eeuwse ontwikkelingen
In de 19e eeuw werd hypnose bestudeerd door een aantal wetenschappers, waaronder James Braid, Jean-Martin Charcot en Sigmund Freud. Braid bedacht de term 'hypnose' in 1843 en hij ontwikkelde een theorie over hypnose gebaseerd op het idee dat het een toestand van geconcentreerde aandacht was. Charcot, een Franse neuroloog, bestudeerde het gebruik van hypnose bij de behandeling van hysterie, en hij ontwikkelde een theorie over hypnose gebaseerd op het idee dat het een staat van dissociatie was. Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, gebruikte hypnose in zijn vroege werk, maar hij liet dit later varen ten gunste van vrije associatie.
Ontwikkelingen uit de 20e eeuw
In de 20e eeuw werd hypnose nog steeds bestudeerd door wetenschappers en artsen, en het bleek een verscheidenheid aan therapeutische toepassingen te hebben. Milton H. Erickson, een Amerikaanse psychiater, ontwikkelde een nieuwe benadering van hypnose, 'Ericksoniaanse hypnose' genaamd, die gebaseerd was op het idee dat hypnose een natuurlijke toestand is die kan worden gebruikt om toegang te krijgen tot het onderbewustzijn. Ericksons werk leidde tot een hernieuwde belangstelling voor hypnose, en het wordt nu op grote schaal gebruikt bij de behandeling van een verscheidenheid aan aandoeningen, waaronder angst, depressie, pijnbestrijding en stoppen met roken.
Huidige status van hypnose
Tegenwoordig is hypnose een algemeen aanvaarde therapeutische techniek en wordt deze gebruikt door een verscheidenheid aan beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, waaronder psychologen, psychiaters en maatschappelijk werkers. Hypnose wordt ook in verschillende omgevingen gebruikt, waaronder ziekenhuizen, klinieken en privépraktijken.
Onderzoek naar hypnose
Er is een groeiend aantal onderzoeken die de effectiviteit van hypnose voor verschillende aandoeningen ondersteunen. Uit een meta-analyse uit 2010 van onderzoeken naar het gebruik van hypnose voor pijnbeheersing bleek bijvoorbeeld dat hypnose effectief was in het verminderen van de pijnintensiteit en het verbeteren van het functioneren. Uit een andere meta-analyse uit 2010 van onderzoeken naar het gebruik van hypnose bij angst bleek dat hypnose effectief was in het verminderen van angstsymptomen.
Conclusie
Hypnose is een veilige en effectieve therapeutische techniek die al eeuwenlang wordt gebruikt om verschillende aandoeningen te behandelen. Tegenwoordig wordt hypnose op grote schaal gebruikt door professionals in de gezondheidszorg in verschillende omgevingen, en er is een groeiend aantal onderzoeken die de effectiviteit ervan ondersteunen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win