De titel "Vader van de geneeskunde" wordt vaak toegeschreven aan Hippocrates, die in de 5e en 4e eeuw voor Christus in het oude Griekenland leefde. Hippocrates wordt algemeen beschouwd als een van de meest invloedrijke figuren in de geschiedenis van de geneeskunde en wordt beschouwd als de grondlegger van de westerse geneeskunde. Hij leverde belangrijke bijdragen aan het vakgebied, waaronder de nadruk op observatie, diagnose en behandeling op basis van wetenschappelijk bewijs. De leringen van Hippocrates en zijn beroemde eed van Hippocrates blijven tot op de dag van vandaag de medische ethiek en praktijken vormgeven.