1. Beeldtechnieken :
- Computertomografie met hoge resolutie (HRCT) van de borstkas:HRCT biedt gedetailleerde beelden van de longen en kan helpen bij het identificeren van afwijkingen, zoals knobbeltjes, massa's of infiltraten, zonder dat een biopsie nodig is.
- Magnetische resonantiebeeldvorming (MRI):MRI kan nuttig zijn bij het evalueren van mediastinale massa's en het detecteren van veranderingen in de longweefseldichtheid.
- Positronemissietomografie (PET)-scan:PET-scans kunnen helpen onderscheid te maken tussen goedaardige en kwaadaardige laesies en de metabolische activiteit van longknobbeltjes te beoordelen.
2. Sputumcytologie :
- Sputumcytologie omvat het onderzoeken van sputum (slijm) dat uit de longen wordt opgehoest onder een microscoop. Hoewel het niet zo overtuigend is als een biopsie, kan het soms kankercellen identificeren.
3. Bronchoscopie met bronchiale spoelingen of borstels :
- Bij bronchoscopie wordt een dun, flexibel slangetje met een camera (bronchoscoop) via de mond of neus in de luchtwegen gebracht. Tijdens de procedure kunnen bronchiale spoelingen en borstels worden verzameld om cellen uit de luchtwegen te verkrijgen voor analyse.
4. Fijne naaldaspiratie (FNA) met echografie :
- FNA met echografie houdt in dat met behulp van een dunne naald cellen uit een longlaesie worden geëxtraheerd onder real-time echografie. Het maakt gerichte bemonstering van verdachte gebieden mogelijk terwijl het risico op complicaties wordt geminimaliseerd.
5. Vloeibare biopsie :
- Vloeibare biopsie omvat het analyseren van een bloedmonster om circulerende tumorcellen (CTC's) of tumor-DNA (ctDNA) te detecteren. Hoewel ze nog in ontwikkeling zijn, bieden vloeibare biopsieën een minimaal invasieve benadering voor het beoordelen van longkanker.
6. Klinische en radiografische follow-up :
- In sommige gevallen kan een nauwkeurige klinische en radiografische follow-up aangewezen zijn in plaats van een onmiddellijke biopsie. Deze aanpak kan worden overwogen als de bevindingen niet direct zorgwekkend zijn of als de algehele toestand van de patiënt een biopsieprocedure mogelijk niet tolereert.
De keuze voor een alternatief hangt af van verschillende factoren, waaronder de specifieke klinische presentatie, de vermoedelijke onderliggende aandoening, de voorkeuren van de patiënt en de beschikbare expertise en middelen. Een longarts of thoraxchirurg kan op basis van individuele omstandigheden helpen bij het bepalen van de meest geschikte aanpak.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win