1. Besmet voedsel eten: Voedsel kan op elk moment tijdens het productie-, opslag- of bereidingsproces besmet raken met bacteriën, virussen of parasieten. Dit kan gebeuren door contact met besmette oppervlakken, apparatuur of handen, of door blootstelling aan rauw vlees, gevogelte, zeevruchten of eieren.

2. Verontreinigd water drinken: Water kan besmet raken met bacteriën, virussen of parasieten door contact met rioolwater, dierlijk afval of andere bronnen. Het drinken van verontreinigd water kan leiden tot een verscheidenheid aan ziekten, waaronder maag-darminfecties, dysenterie en cholera.

3. Contact met besmette dieren of mensen: Sommige door voedsel overgedragen ziekten kunnen worden verspreid door contact met geïnfecteerde dieren of mensen. Dit kan gebeuren door direct contact, zoals het aaien van een besmet dier, of door indirect contact, zoals het hanteren van voedsel dat besmet is met het speeksel of de ontlasting van een besmet persoon of dier.