1. Afleiding:
- Een mobiele telefoon gebruiken tijdens het rijden (sms'en, praten of surfen)
- Eten of drinken
- Afstellen van de radio of klimaatregeling
- Het voeren van gesprekken met passagiers
- Kijken naar landschappen of oriëntatiepunten
2. Snelheid:
- Overschrijding van de aangegeven snelheidslimiet
- Te snel rijden vanwege de omstandigheden (regen, sneeuw, mist, enz.)
- Racen of proberen andere voertuigen bij te houden
3. Vermoeidheid:
- Rijden terwijl u slaperig bent of slaapgebrek heeft
- Lange uren achter het stuur zonder pauzes
4. Beperkt rijgedrag:
- Rijden onder invloed van alcohol of drugs
- Rijden onder invloed van voorgeschreven medicijnen
5. Gebrek aan ervaring:
- Onervarenheid of gebrek aan goede training in veilig rijgedrag, vooral onder nieuwe chauffeurs
6. Spanning:
- Zich angstig, boos, gefrustreerd of emotioneel overweldigd voelen tijdens het autorijden
7. Groepsdruk:
- Invloed van vrienden of passagiers die risicovol gedrag aanmoedigen
8. Gewone risico's nemen:
- Een patroon van het negeren van veiligheidsregels of het vertonen van risicovol gedrag in het dagelijks leven
9. Overmoed:
- Geloven dat u over superieure rijvaardigheden beschikt en immuun bent voor ongelukken
10. Gebrek aan kennis:
- Onbekendheid met verkeersregels, voorschriften en verkeersborden
11. Medische aandoeningen:
- Bepaalde medische aandoeningen (bijvoorbeeld slechtziendheid, slaapstoornissen) die de rijvaardigheid beïnvloeden
12. Agressief rijgedrag:
- Opzettelijke daden van woede op de weg, zoals het afsnijden van andere bestuurders, bumperkleven of door rood rijden
Het is belangrijk dat bestuurders zich bewust zijn van deze potentiële risicofactoren en proactieve stappen ondernemen om situaties te vermijden die hun veiligheid en die van anderen op de weg in gevaar kunnen brengen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win