De drie instrumentclassificaties die werden gebruikt om de sterilisatiemethode te bepalen zijn:

1. Kritisch: Deze instrumenten worden gebruikt om steriel weefsel of het vasculaire systeem te penetreren. Ze vereisen het hoogste sterilisatieniveau, dat doorgaans wordt bereikt door stoom onder druk (autoclaveren). Voorbeelden hiervan zijn chirurgische instrumenten, naalden en implantaten.

2. Semi-kritisch: Deze instrumenten komen in contact met slijmvliezen of niet-intacte huid. Ze vereisen een hoog niveau van sterilisatie, wat kan worden bereikt door stoom onder druk, chemicaliën of straling. Voorbeelden hiervan zijn endoscopen, laryngoscopen en speculums.

3. Niet-kritiek: Deze instrumenten komen in contact met de intacte huid, maar dringen er niet doorheen. Ze vereisen een laag sterilisatieniveau, wat kan worden bereikt door te reinigen met water en zeep, ontsmettingsmiddelen of doekjes. Voorbeelden hiervan zijn stethoscopen, bloeddrukmanchetten en thermometers.