Monitoren voor vitale functies worden gebruikt om de hartslag, bloeddruk, ademhalingsfrequentie en zuurstofverzadiging van een patiënt te meten. Deze metingen kunnen de zorgverlener helpen de algehele gezondheid van de patiënt te beoordelen en eventuele problemen te identificeren.
Volg deze stappen om een monitor voor vitale functies uit te lezen:
1. Identificeer de verschillende onderdelen van de monitor. De monitor heeft doorgaans een scherm waarop de metingen worden weergegeven, evenals een bedieningspaneel met knoppen en knoppen.
2. Zet de monitor aan. De aan/uit-knop bevindt zich meestal aan de voorkant van de monitor.
3. Selecteer de patiënt. Als de monitor meerdere patiëntprofielen heeft, selecteert u de patiënt die u wilt bewaken.
4. Bevestig de sensoren. De sensoren voor hartslag, bloeddruk en zuurstofverzadiging worden doorgaans aan de vinger, pols of voorhoofd van de patiënt bevestigd.
5. Start het monitoringproces. De monitor begint automatisch met het bewaken van de vitale functies van de patiënt.
6. Lees de metingen. De metingen worden weergegeven op het scherm van de monitor.
Hier is een korte uitleg van elk vitale teken:
* Hartslag: De hartslag is het aantal keren dat het hart per minuut klopt. Een normale hartslag voor een volwassene ligt tussen de 60 en 100 slagen per minuut.
* Bloeddruk: Bloeddruk is de kracht van het bloed tegen de wanden van de slagaders. Een normale bloeddruk voor een volwassene is 120/80 mmHg.
* Ademhalingsfrequentie: De ademhalingsfrequentie is het aantal ademhalingen dat een persoon per minuut neemt. Een normale ademhalingsfrequentie voor een volwassene ligt tussen de 12 en 20 ademhalingen per minuut.
* Zuurstofverzadiging: Zuurstofverzadiging is het percentage zuurstof in het bloed. Een normale zuurstofsaturatie voor een volwassene is 95% of hoger.
Als een van de vitale functies buiten het normale bereik valt, moet de zorgverlener de patiënt verder beoordelen om de oorzaak te achterhalen en de juiste behandeling te bepalen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win