1. Controleer op reactievermogen: Schud de persoon zachtjes heen en weer en roep:'Gaat het?' Als de persoon niet reageert, roep dan om hulp of activeer het noodhulpsysteem.
2. Open de luchtweg: Gebruik de hoofdkantel-/kinlift- of kaakstootmanoeuvre om de luchtweg van de persoon te openen.
3. Controleer of je ademhaalt: Kijk, luister en voel voor een normale ademhaling gedurende niet meer dan 10 seconden. Als de persoon niet ademt, begin dan met beademen.
4. Controleer of er een hartslag is: Controleer de halsslagaderpuls gedurende maximaal 10 seconden. Als er een hartslag is, start dan met borstcompressies
5. Ga door met reanimatie totdat er hulp arriveert: Voer cycli uit van 30 borstcompressies tot 2 beademingen totdat een AED arriveert of ambulancepersoneel het overneemt.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win