1. Scèneveiligheid :Zorg ervoor dat de plaats veilig is voor u en het slachtoffer.
- Let op gevaren zoals verkeer, kapotte elektriciteitskabels of andere gevaren.
- Beoordeel uw omgeving.
2. Het bewustzijn van het slachtoffer :
- Controleer of het slachtoffer bij bewustzijn of bewusteloos is.
- Schud zachtjes en roep:"Gaat het?"
3. Luchtweg :
- Controleer de luchtwegen van het slachtoffer op eventuele obstructies.
- Als ze er zijn, probeer ze dan voorzichtig te verwijderen.
4. Ademhalen :
- Kijk, luister en voel voor een normale ademhaling.
- Als het slachtoffer niet ademt, begin dan met beademen.
5. Circulatie :
- Controleer de pols van het slachtoffer.
- Als er geen pols is, begin dan met reanimatie.
6. Bloeden :
- Beoordeel of er sprake is van ernstige bloedingen.
- Oefen directe druk uit op de bloedende plek.
7. Andere verwondingen :
- Zoek naar eventuele andere verwondingen, zoals breuken, brandwonden of snijwonden.
8. Medische geschiedenis :
- Vraag indien mogelijk naar de medische geschiedenis, allergieën en medicijnen van het slachtoffer.
9. Omgeving :
- Houd rekening met eventuele omgevingsfactoren die de behandeling kunnen beïnvloeden.
- Bescherm het slachtoffer tegen de zon, kou of andere ongunstige omstandigheden.
10. Comfort :
- Als het slachtoffer bij bewustzijn is en in stabiele toestand verkeert, zorg dan voor troostmaatregelen zoals een deken, kussen of warme vloeistoffen.
Onthoud: Geef prioriteit aan onmiddellijke levensbedreigende aandoeningen zoals luchtwegen, ademhaling en bloedsomloop voordat u andere verwondingen aanpakt.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win