1. Controleer op reactievermogen. Schud zachtjes en roep tegen de persoon:'Gaat het?' Als de persoon niet reageert, bel dan 911 of uw lokale alarmnummer.

2. Start borstcompressies. Plaats de hiel van één hand op het borstbeen van de persoon, tussen de tepels. Plaats uw andere hand over de eerste hand en verstrengel uw vingers. Geef borstcompressies met een snelheid van 100 tot 120 compressies per minuut en druk de borstkas minstens 5 cm diep samen. Laat de borstkas tussen de compressies door terugdeinzen.

3. Geef beademing. Als u niet bent getraind in reanimatie, kunt u de beademingen overslaan en doorgaan met borstcompressies totdat er hulp arriveert. Als u bent getraind in reanimatie, geef dan twee beademingen na elke 30 borstcompressies. Om beademing te geven, kantelt u het hoofd van de persoon naar achteren en knijpt u de neus dicht. Haal diep adem, sluit je mond over de mond van de persoon en blaas lucht in de longen totdat de borstkas omhoog komt.

4. Ga door met reanimatie totdat er hulp arriveert. Stop niet met reanimatie totdat er hulp arriveert, de persoon begint te ademen of u te uitgeput bent om door te gaan.