Wanneer een individu een eigenschap heeft die tussen de eigenschappen van zijn ouders in ligt, wordt dit "onvolledige dominantie" genoemd. Bij onvolledige dominantie komt noch het dominante, noch het recessieve allel volledig tot uiting in het nageslacht. In plaats daarvan wordt een gemengd of intermediair fenotype waargenomen.

Wanneer bijvoorbeeld bij leeuwebekjes (Antirrhinum majus) een homozygote roodbloemige plant (RR) wordt gekruist met een homozygote witbloemige plant (rr), vertonen de nakomelingen (Rr) roze bloemen. In dit geval is de rode kleur dominant over wit, maar de heterozygote nakomelingen hebben een tussenliggend fenotype, namelijk roze.