De Eysenck Personality Inventory (EPI) is een zelfrapportage-persoonlijkheidsvragenlijst die drie belangrijke persoonlijkheidskenmerken meet:extraversie, neuroticisme en psychoticisme. De EPI is in de jaren vijftig en zestig ontwikkeld door de Britse psycholoog Hans Eysenck en is een van de meest gebruikte persoonlijkheidstests ter wereld.

De EPI bestaat uit 100 vragen die meten in welke mate een persoon bepaalde persoonlijkheidskenmerken vertoont. De vragen worden beantwoord op een vierpuntsschaal, van ‘zeer waar’ tot ‘zeer onwaar’. De EPI biedt scores op drie schalen:

* Extroversie: Extraverte mensen zijn extravert, sociaal en actief, terwijl introverte mensen meer gereserveerd, verlegen en stil zijn.

* Neuroticisme: Neurotici zijn emotioneel onstabiel en vatbaar voor angst, zorgen en depressie, terwijl stabiele mensen emotioneel stabieler zijn en minder snel deze negatieve emoties ervaren.

* Psychoticisme: Psychotica zijn agressief, impulsief en asociaal, terwijl superegotica meer gecontroleerd, conventioneel en prosociaal zijn.

De EPI-scores kunnen worden gebruikt om mensen te identificeren die risico lopen op het ontwikkelen van bepaalde psychische problemen, zoals angst, depressie en antisociaal gedrag. De EPI kan ook worden gebruikt om werknemers te selecteren voor functies die specifieke persoonlijkheidskenmerken vereisen, zoals verkoop of klantenservice.

De EPI is een betrouwbare en valide persoonlijkheidstest en is in talloze onderzoeken gebruikt. Het is echter belangrijk op te merken dat de EPI geen diagnostisch hulpmiddel is en niet mag worden gebruikt om beslissingen te nemen over de geestelijke gezondheid van een persoon zonder overleg met een professional in de geestelijke gezondheidszorg.