Een bipolaire stoornis heeft een genetische component, wat betekent dat deze in families kan voorkomen. Studies hebben aangetoond dat personen met een naast familielid, zoals een ouder of broer of zus, die een bipolaire stoornis hebben, een grotere kans hebben om de aandoening zelf te ontwikkelen. Dit risico wordt geschat op ongeveer 10-15% voor een familielid in de eerste graad (ouder, broer of zus of kind) en op ongeveer 5-10% voor een familielid in de tweede graad (tante/oom, nichtje/neef, grootouder of kleinkind). ). Als een oom een ​​bipolaire stoornis heeft, heeft een neef dus een verhoogd risico om de aandoening te erven. Het is echter belangrijk op te merken dat dit risico niet zeker is en dat veel andere factoren, zoals omgevingsfactoren, levensstijl en geestelijke gezondheidsgeschiedenis, ook een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van een bipolaire stoornis.