Gezondheid en ziekte gezondheid logo
angststoornissen

Wat is de pathofysiologie van meervoudige persoonlijkheidsstoornis?

Meervoudige persoonlijkheidsstoornis, nu dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) genoemd, is een complexe mentale aandoening die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee of meer verschillende persoonlijkheidstoestanden of identiteiten binnen een individu. De exacte pathofysiologie van DIS is nog niet volledig bekend, maar er wordt aangenomen dat verschillende theorieën en factoren bijdragen aan de ontwikkeling ervan:

1. Trauma: DIS wordt sterk geassocieerd met een geschiedenis van ernstig kindertrauma, zoals fysiek, emotioneel of seksueel misbruik, verwaarlozing of andere vormen van chronische stress. Men denkt dat deze traumatische ervaringen de coping-mechanismen van het zich ontwikkelende kind overweldigen, wat leidt tot een fragmentatie van het zelf als verdedigingsmechanisme.

2. Dissociatie: Dissociatie is een psychologisch proces waarbij sprake is van een tijdelijke onthechting van de omgeving, gedachten, herinneringen of zelfgevoel. Bij DIS wordt dissociatie een ernstig en aanhoudend coping-mechanisme dat door het individu wordt gebruikt om aan een overweldigend trauma te ontsnappen.

3. Veranderde bewustzijnstoestanden: Mensen met DIS ervaren verschuivingen in hun bewustzijn, wat leidt tot verschillende persoonlijkheidstoestanden die verschillende gedachten, gevoelens, herinneringen en gedragingen kunnen hebben. Deze persoonlijkheidstoestanden kunnen worden gezien als afzonderlijke identiteiten met hun eigen unieke kenmerken.

4. Neurobiologische veranderingen: Studies suggereren dat DIS geassocieerd is met veranderingen in de hersenstructuur en -functie. Er zijn afwijkingen waargenomen in de gebieden die verantwoordelijk zijn voor de integratie van herinneringen, emoties en zelfbewustzijn, waaronder de hippocampus, de amygdala en de prefrontale cortex.

5. Genetische aanleg: Sommige onderzoeken wijzen op een genetische component van DIS, wat erop wijst dat bepaalde personen kwetsbaarder kunnen zijn voor het ontwikkelen van de stoornis als ze worden blootgesteld aan traumatische ervaringen.

6. Verstoring van de hechting: Vroege gehechtheidsrelaties met zorgverleners kunnen een aanzienlijke invloed hebben op het vermogen van een individu om een ​​samenhangend zelfgevoel te ontwikkelen. Verstoorde hechtingspatronen als gevolg van trauma of verwaarlozing kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van DIS.

7. Geheugendysregulatie: Mensen met DIS hebben vaak problemen met het geheugen, zoals gaten of inconsistenties in hun herinneringen. Sommige herinneringen kunnen worden onderdrukt of gefragmenteerd als gevolg van de traumagerelateerde dissociatie.

Het is belangrijk op te merken dat DIS een zeldzame en complexe aandoening is en dat de specifieke mechanismen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling ervan nog niet volledig worden begrepen. Meer onderzoek is nodig om een ​​uitgebreid inzicht te krijgen in de pathofysiologie van dissociatieve identiteitsstoornis.

Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win