Het Tertiair, ook bekend als de Paleogene en Neogene perioden, is de geologische periode die zich uitstrekt van 66 miljoen jaar geleden tot 2,6 miljoen jaar geleden. Het is de derde en langste periode van het Cenozoïcum, en wordt vaak verdeeld in twee tijdperken, het Paleogeen en het Neogeen.

Het Paleogeen

Het Paleogeen is het oudste van de twee Tertiaire tijdperken en duurde van 66 miljoen jaar geleden tot 23 miljoen jaar geleden. Het Paleogeen wordt gekenmerkt door de opkomst van zoogdieren en het uitsterven van dinosauriërs. Aan het begin van het Paleogeen was de aarde nog steeds aan het herstellen van de massale uitsterving die de dinosauriërs had uitgeroeid. In de loop van het Paleogeen diversifieerden zoogdieren zich echter snel en evolueerden ze om de lege ecologische niches te vullen die door dinosauriërs waren achtergelaten.

Het Neogeen

Het Neogeen is het jongste van de twee Tertiaire tijdperken en duurde van 23 miljoen jaar geleden tot 2,6 miljoen jaar geleden. Het Neogeen wordt gekenmerkt door de voortdurende opkomst van zoogdieren en de opkomst van mensen. Tijdens het Neogeen werd het klimaat op aarde koeler en droger, wat leidde tot de verspreiding van graslanden en het verval van bossen. Deze klimaatverandering bevorderde ook de evolutie van grotere en complexere zoogdieren.

De betekenis van het tertiair

Het Tertiair is een belangrijke periode in de geschiedenis van de aarde, waarin de opkomst van zoogdieren, het uitsterven van dinosauriërs en de opkomst van mensen plaatsvonden. Het Tertiair zag ook de vorming van veel van 's werelds huidige bergketens, oceanen en woestijnen.