De bloedgroep van de moeder is B-, wat betekent dat ze het B-antigeen op haar rode bloedcellen heeft, maar niet de Rh-factor (D-antigeen). De bloedgroep van de vader is positief, wat betekent dat hij de Rh-factor op zijn rode bloedcellen heeft.
Wanneer een B-moeder en een positieve vader een kind krijgen, kan het kind óf het B-antigeen van de moeder óf de Rh-factor van de vader erven. Als het kind het B-antigeen erft, zal het B-positief bloed hebben. Als het kind de Rh-factor erft, heeft het B-negatief bloed.
De kans dat het kind B-positief bloed heeft, is 50%. De kans dat het kind B-negatief bloed heeft, is ook 50%.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win