1. Leeftijd bij aanvang: Vroege diagnose en behandeling vóór de leeftijd van 6 maanden hebben doorgaans een betere prognose.
2. Onderliggende oorzaak: De prognose is beter in gevallen waarin er een identificeerbare en behandelbare oorzaak voor de spasmen is, zoals het tubereuze sclerosecomplex of een stofwisselingsstoornis.
3. Behandelingsreactie: De reactie op anti-epileptica, met name hormonale therapie (met name adrenocorticotroop hormoon, ACTH of corticosteroïden), kan de prognose aanzienlijk beïnvloeden.
4. Bijbehorende functies: De aanwezigheid van ernstige ontwikkelingsregressie of onderliggende neurologische afwijkingen kan de uitkomst op de lange termijn beïnvloeden.
Over het geheel genomen bereikt ongeveer 50% van de kinderen met infantiele spasmen volledige vrijheid van aanvallen met behandeling, terwijl de overige kinderen mogelijk aanhoudende aanvallen krijgen of andere vormen van epilepsie ontwikkelen. Ongeveer een derde van de kinderen met infantiele spasmen kan ontwikkelingsachterstanden of verstandelijke beperkingen hebben. Met vroegtijdige interventie, passende behandeling en ondersteuning kunnen veel kinderen echter een bevredigend en productief leven leiden.
Regelmatige monitoring door beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, passend medicatiebeheer en voortdurende beoordelingen van de ontwikkelingsvoortgang zijn cruciaal voor het garanderen van de best mogelijke uitkomst voor kinderen met infantiele spasmen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win