Genetische factoren: Sommige onderzoeken hebben gesuggereerd dat narcisme een genetische basis kan hebben, omdat het vaak in gezinnen voorkomt. De exacte genen die betrokken zijn bij narcisme zijn echter nog niet geïdentificeerd.
Omgevingsfactoren: Omgevingsfactoren, zoals kindermishandeling, verwaarlozing en trauma, kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van narcisme. Kinderen die mishandeld of verwaarloosd worden, kunnen het gevoel krijgen dat ze er recht op hebben en een behoefte aan buitensporige bewondering en aandacht ontwikkelen als een manier om het gebrek aan liefde en steun die ze in hun kindertijd hebben ontvangen, te compenseren.
Psychologische factoren: Psychologische factoren, zoals een laag zelfbeeld, onzekerheid en een behoefte aan controle, kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van narcisme. Mensen met een laag zelfbeeld kunnen narcisme gebruiken als een verdedigingsmechanisme om zichzelf te beschermen tegen het gevoel dat ze ontoereikend of waardeloos zijn. Mensen die onzeker zijn, kunnen ook narcisme gebruiken om zich zelfverzekerder en krachtiger te voelen. En mensen die behoefte hebben aan controle kunnen narcisme gebruiken om hun dominantie over anderen te laten gelden.
Het is belangrijk op te merken dat niet alle mensen die kindermisbruik of andere vormen van trauma ervaren, narcisme zullen ontwikkelen. Het is ook belangrijk om te onthouden dat narcisme een spectrumstoornis is en dat niet alle mensen met narcisme alle symptomen zullen vertonen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win