A. Een onaangepast patroon van middelengebruik dat leidt tot klinisch significante beperkingen of klachten, zoals gemanifesteerd door een (of meer) van de volgende kenmerken, die zich voordoen binnen een periode van twaalf maanden:
1. Recidiverend middelengebruik dat resulteert in het niet nakomen van belangrijke rolverplichtingen op het werk, op school of thuis (bijvoorbeeld herhaalde afwezigheid of slechte werkprestaties in verband met middelengebruik; middelengerelateerde afwezigheden, schorsingen of verwijderingen van school; verwaarlozing van kinderen of huishouden)
2. Herhaaldelijk middelengebruik in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is (bijvoorbeeld autorijden onder invloed, machines bedienen terwijl u een beperking heeft, onbeschermde seks hebben terwijl u een beperking heeft)
3. Terugkerende drugsgerelateerde juridische problemen (bijvoorbeeld arrestaties wegens rijden onder invloed, openbare dronkenschap)
4. Aanhoudend middelengebruik ondanks aanhoudende of terugkerende sociale of interpersoonlijke problemen veroorzaakt of verergerd door het middelengebruik (bijvoorbeeld ruzie met de partner over middelengebruik, fysieke ruzies)
B. De symptomen die lijden of beperkingen veroorzaken, voldoen niet aan de criteria voor middelenafhankelijkheid voor hetzelfde middel.
De DSM-IV biedt ook aanvullende diagnostische criteria die specifiek zijn voor elke stof, waaronder alcohol, sedativa, hypnotica of anxiolytica; opioïden; cocaïne; hallucinogenen; fencyclidine (PCP) of andere arylcyclohexylamines; hennep; of andere stoffen die niet elders gespecificeerd zijn.
Het is belangrijk op te merken dat de DSM-IV een ouder classificatiesysteem is en dat er sindsdien verschillende herzieningen zijn doorgevoerd. Het huidige diagnostische handboek, de DSM-5, biedt bijgewerkte criteria en classificaties voor middelengerelateerde stoornissen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win