Veel priesters stierven tijdens de Zwarte Dood omdat ze zich in de frontlinie van de pest bevonden en geestelijke en medische zorg verleenden aan zieken en stervenden. Priesters voerden ook de laatste riten uit voor de overledene, en tijdens het uitvoeren van deze rituelen werden ze vaak blootgesteld aan de ziekte. Bovendien woonden priesters vaak in nauwe samenwerking met andere leden van de geestelijkheid, waardoor de ziekte zich gemakkelijk verspreidde.