Verzilting en alkalisatie: Irrigatie kan het grondwaterpeil verhogen, wat leidt tot de ophoping van zouten in de bodem. Dit proces, bekend als verzilting, kan gewassen beschadigen en de bodem minder productief maken. Alkalisatie is een ander probleem dat kan optreden bij irrigatie, waarbij de grond te alkalisch wordt voor planten om te groeien.

Wateroverlast: Wanneer de irrigatie overmatig is, kan dit leiden tot wateroverlast, wat betekent dat de grond verzadigd raakt met water. Dit kan de beschikbaarheid van zuurstof voor de wortels van planten verminderen, wat leidt tot groeiachterstand en verminderde opbrengsten.

Uitspoeling van voedingsstoffen: Irrigatie kan ook leiden tot het uitspoelen van voedingsstoffen uit de bodem. Dit is wanneer water voedingsstoffen wegspoelt die essentieel zijn voor de plantengroei, waardoor de grond minder vruchtbaar wordt.

Erosie: Irrigatie kan ook erosie veroorzaken, waarbij de grond door water wordt weggespoeld. Dit kan gewassen beschadigen en de bodem minder productief maken.

Toegenomen ziekte-incidentie: Irrigatie kan ook leiden tot een verhoogde incidentie van ziekten in gewassen. Dit komt omdat water een gunstig klimaat kan bieden voor de groei van schimmels en bacteriën die ziekten veroorzaken.

Vervuiling: Irrigatie kan ook waterbronnen vervuilen. Dit komt omdat het water dat voor irrigatie wordt gebruikt kunstmest, pesticiden en andere verontreinigende stoffen kan bevatten die in rivieren, meren en beken terecht kunnen komen.