1. Verwonding aan bloedvaten:
- Wanneer een bloedvat beschadigd raakt of scheurt, brengt dit het stollingsproces op gang.
1. Vaatvernauwing:
- Onmiddellijk na het letsel ondergaat het bloedvat vasoconstrictie, wat de vernauwing van het bloedvat is. Deze vernauwing helpt de bloedstroom naar de plaats van het letsel te verminderen.
1. Vorming van bloedplaatjesplug:
- Bloedplaatjes, kleine celfragmenten in het bloed, spelen een cruciale rol bij de bloedstolling. Ze worden geactiveerd bij contact met het beschadigde bloedvat.
- Geactiveerde bloedplaatjes veranderen van vorm, breiden uitsteeksels uit en hechten zich aan de plaats van het letsel.
- Bloedplaatjes aggregeren en vormen een tijdelijke prop, die het bloedverlies helpt verminderen.
1. Activering van stollingsfactoren:
- Wanneer bloedplaatjes aggregeren, geven ze signalen vrij die stollingsfactoren activeren, dit zijn eiwitten die in het bloedplasma aanwezig zijn.
- Deze stollingsfactoren ondergaan een reeks chemische reacties, bekend als de stollingscascade, en vormen een complex netwerk van interacties.
1. Omzetting van protrombine in trombine:
- Een van de belangrijkste stappen in de stollingscascade is de omzetting van protrombine (een inactief eiwit) in trombine (een actief enzym).
- Trombine is verantwoordelijk voor het omzetten van fibrinogeen (een oplosbaar eiwit) in onoplosbare strengen fibrine.
1. Vorming van fibrinestolsel:
- Fibrinestrengen vormen een gaasachtig netwerk dat bloedplaatjes, rode bloedcellen en plasma opvangt en zo een stabiel bloedstolsel vormt.
- Het fibrinestolsel versterkt de bloedplaatjesprop en voorkomt verdere bloedingen.
1. Stolsel terugtrekken en oplossen:
- Nadat het stolsel is gevormd, wordt het teruggetrokken, waardoor de omvang ervan kleiner wordt en de afdichting wordt versterkt.
- Na verloop van tijd lost het stolsel geleidelijk op via een proces dat fibrinolyse wordt genoemd. Dit zorgt ervoor dat het stolsel het bloedvat niet permanent blokkeert en zorgt voor herstel van de bloedstroom zodra het beschadigde vat is genezen.
Gedurende het hele stollingsproces werken verschillende stollingsfactoren, enzymen en eiwitten op een strak gereguleerde manier samen om effectieve hemostase te bereiken. Als een van deze componenten tekortschiet of abnormaal is, kan dit leiden tot bloedingsstoornissen of stollingsstoornissen, zoals hemofilie of trombose.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win