Vloeistoffen hebben ook dichtheid. Water heeft bijvoorbeeld een dichtheid van 1 gram per kubieke centimeter (g/cm³). Dit betekent dat er voor elke kubieke centimeter water 1 gram massa is.
Wanneer je een voorwerp in een vloeistof plaatst, zal het voorwerp een hoeveelheid vloeistof verplaatsen die gelijk is aan zijn eigen volume. Als u bijvoorbeeld een blok hout van 1 cm³ in water legt, verplaatst dit 1 cm³ water.
Als het object een grotere dichtheid heeft dan de vloeistof, zal het een hoeveelheid vloeistof verplaatsen die kleiner is dan zijn eigen massa. Dit betekent dat het object meer massa zal hebben dan de vloeistof die het verplaatst, en daarom zal zinken.
Als u bijvoorbeeld een blok ijzer van 1 cm³ in water doet, verplaatst dit slechts 0,78 cm³ water. Dit betekent dat het ijzeren blok meer massa zal hebben dan het water dat het verplaatst, en daarom zal zinken.
Als het object een lagere dichtheid heeft dan de vloeistof, zal het een hoeveelheid vloeistof verplaatsen die groter is dan zijn eigen massa. Dit betekent dat het object minder massa zal hebben dan de vloeistof die het verplaatst, en daarom zal drijven.
Als u bijvoorbeeld een blok kurk van 1 cm³ in water doet, zal dit 1,25 cm³ water verplaatsen. Dit betekent dat het kurkblok minder massa zal hebben dan het water dat het verplaatst, en dus zal blijven drijven.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win