1. Slijtage: Vullingen zijn doorgaans gemaakt van materialen zoals amalgaam of composiethars, die na verloop van tijd kunnen verslechteren, vooral als ze worden blootgesteld aan overmatige bijtkrachten of slijpen (bruxisme). Normale slijtage door kauwen en veroudering kan ervoor zorgen dat de vulling verzwakt en losraakt.
2. Tandbederf: Als er tandbederf ontstaat rond de vulling of aan de randen ervan, kan dit de hechting tussen de vulling en de tandstructuur verzwakken, waardoor de vulling losraakt en uiteindelijk naar buiten komt.
3. Onjuiste toepassing: Als de vulling tijdens de eerste tandheelkundige ingreep niet goed op de tand is geplaatst of aan de tand is gehecht, hecht deze mogelijk niet goed aan het tandoppervlak, waardoor het risico groter wordt dat deze na verloop van tijd loslaat.
4. Onderliggende schade: Soms heeft een tand met vulling onderliggende schade, zoals een breuk of problemen met het wortelkanaal, waardoor de structuur van de tand in gevaar kan komen en de levensduur van de vulling kan worden aangetast.
5. Trauma: Een aanzienlijk trauma aan de mond of het gezicht, zoals een verwonding of een ongeval, kan een vulling losmaken of de tand beschadigen, waardoor vervanging ervan noodzakelijk is.
Als u merkt dat uw vulling eruit komt, is het essentieel dat u zo snel mogelijk naar uw tandarts gaat. Het uitstellen van de behandeling kan het onderliggende probleem mogelijk verergeren en tot verdere complicaties leiden. Uw tandarts zal de toestand beoordelen, de oude vulling verwijderen en een nieuwe vulling plaatsen of andere geschikte behandelingsopties verkennen op basis van de specifieke situatie.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win