Slijm bestaat uit water, eiwitten en suiker. Het eiwit in slijm wordt mucine genoemd. Mucine geeft slijm zijn dikke, plakkerige consistentie. De suiker in slijm wordt glycoproteïne genoemd. Glycoproteïne helpt voorkomen dat slijm uitdroogt.
Slijm wordt geproduceerd door de slijmbekercellen in de slijmvliezen. Slijmbekercellen zijn gespecialiseerde cellen die de vorm hebben van een beker. Ze bevatten de slijmproducerende eiwitten en suikers.
Wanneer de slijmbekercellen worden gestimuleerd, laten ze slijm los op het oppervlak van de slijmvliezen. Dit slijm vormt een beschermende barrière die helpt de slijmvliezen vochtig en gezond te houden. Het helpt ook om stof, vuil en andere vreemde deeltjes die het lichaam binnendringen op te vangen.
Slijm speelt ook een rol in het immuunsysteem. Het bevat antilichamen die helpen infecties te bestrijden. Het helpt ook om dode cellen en ander vuil uit het lichaam te verwijderen.
In sommige gevallen kan de productie van slijm worden verhoogd of verlaagd. Als iemand bijvoorbeeld verkouden is of griep heeft, kan hij of zij meer slijm produceren dan normaal. Dit komt doordat de slijmvliezen geïrriteerd en ontstoken zijn. Aan de andere kant kunnen sommige medicijnen ervoor zorgen dat de slijmproductie afneemt. Dit kan leiden tot uitdroging en irritatie van de slijmvliezen.
Over het algemeen is slijm een belangrijke vloeistof die een cruciale rol speelt bij het behouden van de gezondheid van het lichaam.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win