1. Diameter:Naarmate de bronchiën vertakken en kleiner worden, neemt hun diameter af. Deze verkleining van de diameter is nodig om een efficiënte verdeling van lucht naar de kleinere, meer distale delen van de longen te garanderen.
2. Wandstructuur:De wanden van de bronchiën ondergaan veranderingen naarmate ze kleiner worden. De grotere bronchiën, bekend als primaire, secundaire en tertiaire bronchiën, hebben kraakbeenringen in hun wanden. Deze kraakbeenringen bieden structurele ondersteuning en helpen de openheid van de luchtwegen te behouden. Naarmate de bronchiën echter kleiner worden en bekend worden als bronchiolen, worden de kraakbeenringen minder prominent en verdwijnen ze uiteindelijk.
3. Spieren:De grotere bronchiën hebben gladde spiercellen in hun wanden, die veranderingen in het luchtwegkaliber mogelijk maken. Deze spieren kunnen samentrekken of ontspannen om de luchtstroomweerstand te reguleren en de diameter van de luchtwegen te wijzigen. Naarmate de bronchiën kleiner worden, worden de gladde spiercellen minder prominent en neemt hun invloed op de luchtwegdiameter af.
4. Epitheel:Het epitheel langs de bronchiale boom verandert ook. In de grotere bronchiën bestaat het epitheel uit pseudostratificeerd trilharen-kolomvormig epitheel met bekercellen. Dit type epitheel is zeer geschikt voor de productie van slijm en het verwijderen van vreemde deeltjes door het gecoördineerde kloppen van cilia. Naarmate de luchtwegen kleiner worden, gaat het pseudostratificeerde epitheel over in kubusvormig of eenvoudig kolomvormig epitheel, en neemt het aantal bekercellen af.
5. Slijmklieren:De grotere bronchiën bevatten slijmklieren in hun wanden, die slijm afscheiden. Slijm helpt stof, vuil en ziekteverwekkers op te vangen, waardoor wordt voorkomen dat ze de kleinere, gevoeligere luchtwegen bereiken. Naarmate de luchtwegen kleiner worden, neemt het aantal slijmklieren en de hoeveelheid slijmproductie af.
6. Vasculatuur:De bloedvaten die de bronchiale boom voeden, ondergaan veranderingen. In de grotere bronchiën is de bloedtoevoer substantieeler en zijn de bloedvaten dikker. Naarmate de luchtwegen echter kleiner worden, wordt de bloedtoevoer minder overvloedig en worden de bloedvaten dunner.
Deze veranderingen in de bronchiale boom naarmate deze kleiner wordt, zijn cruciaal voor de efficiënte toevoer van lucht naar de longblaasjes, waar gasuitwisseling plaatsvindt. De aanpassingen zorgen voor een goede verdeling van de luchtstroom, slijmproductie en ondersteuning van de luchtwegen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win