De buccinatorspieren drukken de wangen samen om te helpen het voedsel tussen de maaloppervlakken van de tanden te houden tijdens het kauwen. Deze spieren bevinden zich aan elke kant van het gezicht en lopen van de bovenkaak (bovenkaak) naar de onderkaak (onderkaak). Ze worden geïnnerveerd door de aangezichtszenuw.
Wanneer de buccinatorspieren samentrekken, trekken ze de wangen naar binnen, wat helpt om het voedsel op zijn plaats tussen de tanden te houden. Deze actie is belangrijk voor het kauwen of het kauwen van voedsel.