De structuur van een tand bestaat uit verschillende lagen, waaronder het glazuur, dentine, pulp en cement. Tandbederf begint meestal met het glazuur, de buitenste laag van de tand. Het glazuur bestaat uit een hard mineraal, hydroxyapatiet genaamd, dat bestand is tegen bederf. Wanneer zuren van bacteriën echter in contact komen met het glazuur, kunnen ze het hydroxyapatiet oplossen en kleine gaatjes in de tand veroorzaken.
Als het tandbederf niet wordt behandeld, kan het doordringen naar het dentine, de weefsellaag onder het glazuur. Het dentine is zachter dan het glazuur en gevoeliger voor tandbederf. Wanneer het dentine wordt aangetast, kan de tand gevoelig worden voor warme of koude temperaturen en kan er pijn optreden.
In ernstige gevallen kan tandbederf de pulpa bereiken, het binnenste deel van de tand. De pulpa bevat bloedvaten en zenuwen, en als deze geïnfecteerd raakt, kan deze ernstige pijn en zwelling veroorzaken. De infectie kan zich ook verspreiden naar het bot rond de tand, wat leidt tot een aandoening die parodontitis wordt genoemd.
Om tandbederf te voorkomen, is het belangrijk om een goede mondhygiëne te handhaven door regelmatig te poetsen en flossen, en suikerhoudende voedingsmiddelen en dranken te vermijden. Regelmatige controles bij een tandarts zijn ook belangrijk voor een vroege detectie en behandeling van eventuele tandbederf.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win