1. Verdovende gel :Een plaatselijke verdovende gel, zoals lidocaïne of benzocaïne, wordt rechtstreeks op het tandvlees en het omliggende weefsel aangebracht, waar de beugels worden geplaatst. Het werkt door de zenuwsignalen in het behandelde gebied tijdelijk te blokkeren, waardoor de overdracht van pijnsensaties naar de hersenen wordt voorkomen.
2. Verdovende spray :Sommige tandartsen kunnen ook een verdovende spray gebruiken om de eerste verdoving te geven voordat een plaatselijke gel wordt aangebracht. De spray bevat soortgelijke verdovingsmiddelen die het gebied tijdelijk ongevoelig maken.
Injecties (lokale anesthesie):
Tandartsen kunnen hun toevlucht nemen tot injecties met plaatselijke verdoving voor personen die een dieper niveau van verdoving nodig hebben, vooral als pijngevoeligheid een probleem is.
1. Infiltratie door plaatselijke verdoving: Een kleine hoeveelheid plaatselijke verdoving wordt rechtstreeks in het tandvlees geïnjecteerd rond de specifieke tanden die de beugel ontvangen. Dit creëert een plaatselijk verdovend effect, waardoor zenuwsignalen in het behandelde gebied worden geblokkeerd en de pijn tijdens de procedure effectief wordt bestreden.
2. Zenuwblokinjectie: In sommige gevallen kan een zenuwblokkade-injectie worden gebruikt. Hierbij wordt het verdovingsmiddel geïnjecteerd nabij een belangrijke zenuw die sensatie geeft aan een groter deel van de mond. Het wordt meestal gebruikt voor uitgebreidere orthodontische procedures of wanneer andere verdovende technieken onvoldoende blijken.
De keuze tussen plaatselijke verdoving of injectie hangt af van de pijngevoeligheid van het individu, de complexiteit van de procedure en de voorkeur van de tandarts. Vóór de procedure zal uw tandarts de opties met u bespreken en de meest geschikte methode bepalen om uw comfort tijdens de behandeling te garanderen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win