De indicaties van Leopolds manoeuvres zijn onder meer:
* Om de ligging van de foetus te bepalen (longitudinaal of transversaal)
* Om de presentatie van de foetus te bepalen (cefalisch of stuitligging)
* Om de betrokkenheid van de foetus te bepalen (verloofd of zwevend)
* Om het gewicht van de foetus te schatten
* Om eventuele afwijkingen in de foetushouding of presentatie te identificeren
Leopolds eerste manoeuvre:
* De zorgverlener legt de handen op de buik van de moeder, één hand boven het schaambeen en de andere hand onder de navel.
* De zorgverlener drukt vervolgens met beide handen zachtjes op de buik om het hoofd van de foetus te voelen.
*Als het hoofd van de foetus in het bekken zit, wordt het gevoeld als een hard, rond voorwerp onder de navel.
De tweede manoeuvre van Leopold:
* De zorgverlener legt zijn handen op de buik van de moeder, één hand aan elke kant van de baarmoeder.
* De zorgverlener drukt vervolgens met beide handen zachtjes op de buik om de rug van de foetus te voelen.
* De foetale rug wordt gevoeld als een stevig, glad oppervlak.
De derde manoeuvre van Leopold:
* De zorgverlener legt de handen op de buik van de moeder, één hand boven de fundus van de baarmoeder en de andere hand onder de fundus.
* De zorgverlener drukt vervolgens met beide handen zachtjes op de buik om de billen van de foetus te voelen.
* De foetale billen worden als een zacht, rond voorwerp boven de fundus gevoeld.
De vierde manoeuvre van Leopold:
* De zorgverlener legt zijn handen op de buik van de moeder, één hand aan elke kant van de foetus.
* De zorgverlener drukt vervolgens met beide handen zachtjes op de buik om de ledematen van de foetus te voelen.
* De ledematen van de foetus worden gevoeld als kleine, beweegbare voorwerpen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win