Reptielen hebben een droge, schilferige huid bedekt met niet-overlappende epidermale schubben of schubben. Deze schubben fungeren als een externe beschermende laag en voorkomen overmatig waterverlies en uitdroging van hun zachte weefsels. Bovendien spelen weegschalen een rol bij de thermoregulatie en bieden ze fysieke ondersteuning en flexibiliteit bij beweging. Schubben kunnen variëren in vorm, grootte, textuur en dikte bij verschillende reptielsoorten. Voorbeelden van huidtypes voor reptielen zijn de harde platen van krokodillen en schildpadden, slangenschubben die flexibiliteit en lage wrijving bieden, en de zachte leerachtige huid van sommige amfibie-achtige salamanders. Deze huidaanpassingen dragen bij aan de diverse habitats en het evolutionaire succes van reptielen.