Als zelfstandig naamwoord:
1. Een hoeveelheid voedsel, vloeistof of andere substantie die de mond vult of in de mond kan houden.
Voorbeeld:"Hij nam een slok water en slikte het door."
2. Een kleine hoeveelheid of hoeveelheid van iets, vooral iets moeilijks of onaangenaams.
Voorbeeld:"Haar dag was vol met happen van verveling."
Als bijvoeglijk naamwoord:
1. De hele mond nodig hebben of bezetten.
Voorbeeld:"De hap voedsel was te groot om comfortabel op te kauwen."
2. Zeer moeilijk of veeleisend; uitdagend.
Voorbeeld:'Ze vond de taak een hele mondvol en had moeite om hem af te ronden.'
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win